Als naaktrecreëren een probleem wordt.

De moeizame relatie met de homo-ontmoetingsplek

Naaktrecreatie is in het tolerante Nederland sinds de vrijgevochten jaren zestig eigenlijk nooit een probleem geweest. Naaktstranden zijn kwistig verstrooid langs de hele Noordzeekust en veel gemeenten hebben plaatsen aangewezen waar bloot lopen is toegestaan. Toch weten gemeenten er niet altijd raad mee.

In Delft lagen naaktrecreanten en gemeenten tussen 2013 en 2016 met elkaar in de clinch over een ligweide in de Delftse Hout. Recreanten en gemeente gingen tot de Hoge Raad nadat Delft de ligweide, waar al bijna een kwarteeuw naakt werd gerecreëerd, tot ‘ongeschikte plaats’ had verklaard. Het Haagse gerechtshof kwam tot tweemaal toe tot de conclusie dat de gemeente dit niet kon onderbouwen.

Martin Stoelinga, fractievoorzitter van Onafhankelijk Delft, heeft die zaak op de voet gevolgd. Hij herinnert zich nog de in zijn ogen oneigenlijke argumenten die destijds werden gebruikt: ‘Veel kinderen zouden blote mensen zien, en de moslims waren ertegen. De gemeente zette de naaktrecreatie in een smoezelig hoekje, terwijl daar nooit iets is geconstateerd dat niet door de beugel kon.’

Het gebeurt vaker dat gemeenten optreden tegen naaktrecreatie. Zo sloot ’s-Hertogenbosch in 2014 een plek bij het Engelermeer omdat buurtbewoners zich eraan stoorden dat er niet alleen werd gerecreëerd, maar dat er ook sprake zou zijn van seksuele handelingen.

Aanzuigende werking

Het is dan ook meestal niet de naaktrecreatie als zodanig die aan de basis ligt van de commotie. Een veelgehoord argument is dat naaktstrandjes een aanzuigende werking hebben op homoseksuele mannen die niet alleen komen om van de zon te genieten, maar ook om seks te hebben. En dat is niet de bedoeling, vinden gemeenten vaak. Zoals burgemeester Pieter Smit van Oldambt in het Dagblad van het Noorden zei over het Emergobos in Westerlee: ‘Je wilt nu paddestoelen zien, geen gebruikte condooms.’ Smit kondigde de inzet van roc-studenten aan die, samen met gemeentelijke boa’s, toezicht kunnen houden in het bos.

In april van dit jaar beschreef de Volkskrant hoe steeds meer gemeenten optreden tegen homo-ontmoetingsplekken (hops). De krant citeerde programmaleider lhbt-beleid Juul van Hoof van kenniscentrum Movisie; volgens hem zijn hops voor veel gemeenten een controversieel onderwerp, omdat het expliciet over seks gaat – ‘en dan ook nog over seks tussen mannen. Moeten we dat nou faciliteren, vragen bestuurders zich af.’

Hard optreden bij een hop op de ene plek leidt er vaak toe dat elders een nieuwe ontmoetingsplaats ontstaat, zei Van Hoof. Gemeenten kunnen zich volgens Movisie daarom beter richten op het bestrijden van overlast door bijvoorbeeld bosjes te laten groeien zodat seksuele activiteiten minder zichtbaar zijn en door prullenbakken te plaatsen.

Je wilt paddestoelen zien, geen gebruikte condooms

En dus niet, zegt Anthony Mathijsen, hops sluiten zonder alternatief te bieden. ‘Want de behoefte blijft bestaan.’

Mathijsen is oprichter en voorzitter van Stichting Platform Keelbos die streeft naar het openhouden van homo-ontmoetingsplekken. Dat gaat niet altijd gemakkelijk. De grote boosdoener is, in de ogen van Mathijsen, Rijkswaterstaat die al enkele tientallen hops naast parkeerplaatsen langs de snelweg heeft gesloten. ‘Omdat ze zorgen voor onveilige situaties’, schampert hij. ‘Flauwekul, de nabijheid van een parkeerplaats zorgt juist voor sociale controle, er gebeurt daar nooit iets. Dat bevestigt de politie ook.’

Maar als zo’n plek dan wordt gesloten, schieten gemeenten in de stress – zegt Mathijsen. ‘Want de activiteiten verplaatsen zich dan naar hun grondgebied. Dan krijg je paniekreacties, zoals in Ede waar de burgemeester het hek tussen de parkeerplaats en de ontmoetingsplek sloot. Zonder feiten, zonder dossier, hij ging af op wat één ambtenaar hem over de hop had verteld en over de overlast die er zou zijn.’

Doordat Rijkswaterstaat consequent verzorgingsplaatsen, waar een hop aanwezig is, sluit of ze ontdoet van de groene beschutting – met sociale veiligheid als excuus – wordt een homo-onvriendelijk klimaat in de hand gewerkt, vindt Mathijsen. Hij bepleit een pragmatische aanpak: wijs locaties aan waar homo’s elkaar wél kunnen ontmoeten en ontwikkel daar een beleid voor. ‘Pas dan kunnen de plaatsen waar die activiteiten ongewenst zijn, worden gesloten of ontmoedigd.’ Rijk, provincies en gemeenten zouden volgens hem de handen ineen moeten slaan voor een integrale landelijke aanpak. ‘Dat is beter dan wanneer de verschillende overheden te hooi en te gras besluiten krachtige maatregelen te nemen. Dat veroorzaakt veel onrust, met name bij de bezoekers van de hops, en biedt geen oplossing.’

Vergezocht

De argumenten zijn vaak vergezocht, is ook de ervaring van Hans Scheffer, frequent bezoeker van alle hops in Groningen en Drenthe. Hij moppert op de toenmalige burgemeester van Aa en Hunze, die twee jaar geleden pardoes besloot het bos rond de plas De Moere bij Grolle te sluiten. Met slechte argumenten, volgens Scheffer: klachten van een recreatieondernemer aan de overkant van de plas, die zijn mountainbikeroutes wilde uitbreiden maar het naaktstrand op z’n weg vond, of argeloze bezoekers zouden ongewild met blote mensen worden geconfronteerd – wat onzin is, zegt Scheffer: ‘Wie ze wil zien, moet daar echt moeite voor doen. En als dat het geval is, is van schending van de eerbaarheid geen sprake meer, daarover is inmiddels wel voldoende jurisprudentie.’

Het bericht in de Volkskrant was voor de PvdA aanleiding om in Provinciale Staten van Zuid-Holland vragen te stellen. ‘Omdat het taboe op homoseksualiteit helaas nog altijd bestaat, en hops voorzien in een behoefte, vinden wij het belangrijk dat er in Zuid-Holland ruimte wordt gegeven aan deze plekken’, licht Statenlid Anne Koning toe. ‘De provincie streeft naar diversiteit in het recreatiebeleid. Er is ruimte voor mensen met bootjes, voor wandelaars, voor wielrenners en voor ruiters, waarom dan niet voor homo’s?’

Maar ze ving bot bij Gedeputeerde Staten, die afgemeten verwees naar de autonomie van de regio om zelf goede afwegingen te maken.

Zoetermeer

Dat het ook goed kan gaan, bewijst Zoetermeer. Daar, in het recreatiegebied Noord Aa, is het gebied rond de Zoetermeerse Plas op de schop gegaan waarbij een goede balans is gevonden tussen belangen van geklede en naaktrecreanten.

Wethouder Robin Paalvast (D66) herinnert zich 2014 nog goed, toen de herinrichting van het gebied in goede samenspraak met alle belanghebbenden is opgepakt. ‘In de Werkgroep Zoetermeerse Plas e.o. hebben we de kwaliteiten en de kansen van het gebied besproken. Daarin kwam ook de situatie aan de orde dat twee stukken strand als naaktstrand werden gebruikt, waarvan een als homo-ontmoetingsplek. Dat was historisch zo gegroeid, maar het leverde conflicten op met de gewone recreanten omdat mensen van het ene naar het andere textielstrand liepen over het naaktstrand. Dat was niet optimaal.’

‘Het was gewoon niet logisch’, zegt landschapsarchitect Arnout Kruijshaar onder wiens supervisie de herinrichting van het gebied plaatsvond. ‘Het moest anders. We hebben toen in overleg met alle partijen een plan ontwikkeld. Dat betekent wel dat het gebied flink overhoop werd gehaald.’

Sluit hops niet zonder een alternatief te bieden

Geen moment is er discussie geweest over de vraag of het naaktstrand of de hop misschien maar beter kon verdwijnen. ‘Ze waren een gegeven, uitgangspunten voor een nieuwe indeling. Zoals ook de kinderspeelplaats een gegeven was’, zegt Kruijshaar.

De groepen uit elkaar houden, dat was het uitgangspunt. Kruijshaar: ‘Wat op een hop thuishoort, moet daar ook gebeuren en niet ergens anders.’ In de nieuwe situatie is het naaktstrand gescheiden van het textielstrand, de hop grenst aan het naturistenstrand maar is door groen aan het gezicht onttrokken.

Het gebied wordt door uiteenlopende groepen drukbezocht, zegt Paalvast: ‘Het heeft een regiofunctie. Hier komen mensen met bootjes en gezinnen met kleine kinderen omdat er veel speelfaciliteiten zijn. Voordat we met de herinrichting aan de slag gingen, hebben we de gebruikers naar hun ideeën gevraagd. Niet op de klassieke manier met een inspreekavond, maar gewoon, op de man af, op de locatie zelf. Daaruit bleek ook dat de homo’s veel prijs stelden op een besloten plek, met maar één ingang zodat niet jan en alleman hun terrein op zou kunnen lopen. Dat is gelukt.’

Volgens de wethouder is de hele operatie geruisloos verlopen. ‘Er is een breed gedeelde opvatting dat in de derde stad van Zuid-Holland iedereen een plek moet hebben waar hij of zij terechtkan. Er is een duidelijke behoefte aan zowel een naaktstrand als een hop, dat is een simpel gegeven. Het heeft hier in ieder geval niet geleid tot een ethische of morele discussie.’

Eerlijk en open

Eerlijk en open het gesprek aangaan, zorgen voor een interactief proces met alle betrokkenen en terugkoppelen naar de omwonenden – dat zijn volgens de wethouder de ingrediënten voor een goed proces. ‘Het is een prachtig gebied, waar het naaktstrand en de hop maar een klein deel van zijn. Het heeft veel gebruiksmogelijkheden. Kinderen spelen er, hele families komen er barbecueën, het heeft veel kwaliteiten die we verder willen versterken. We zijn nu aan het onderzoeken of het ook in de winter een interessante speelplek voor kinderen kan zijn, voor de buitenschoolse opvang bijvoorbeeld. Het is leuk om de kinderen daar zelf bij te betrekken. Zoals we ook de naturisten en de homobelangengroep bij het proces hebben betrokken. Het is voor ons een normale werkwijze, niets bijzonders. Ik kan het niet mooier maken dan het is.’

Leo Mudde